(door Wim Heistek)
Een favoriete lijfspreuk is: “Leef in het heden, maar koester ook het verleden”. Mede daarom denk ik met veel plezier terug aan “die tijd van toen”, voor mij de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw. Het waren de naoorlogse jaren, een tijd van schaarste en wederopbouw, maar ook van gezag en burgerlijkheid.
Als je met leeftijdgenoten over vroeger praat, dan valt op dat de schooltijd daarbij vaak ter sprake komt. Niet alleen ik, maar veel ouderen en minder ouderen kunnen zich nauwelijks voorstellen dat die tijd zo ver achter ons ligt. Via kinderen en kleinkinderen en uiteraard door de media namen wij kennis van de vele veranderingen in het onderwijs.
Grote klassen
Uit een krant van november 2017: “Het aantal grote basisschoolklassen (meer dan 25 leerlingen) is de afgelopen jaren met 5 procent gestegen. Ouders klagen steen en been. Voor leerkrachten groeit de werkdruk en scholieren krijgen minder aandacht”.
Meer dan veertig leerlingen tel ik op deze foto uit 1947. Het is de derde klas van de Park Rozenburgschool aan de Oudedijk. Helemaal linksboven in de hoek staat de onderwijzeres die in haar eentje deze klas in bedwang moest zien te houden, hetgeen haar probleemloos lukte. Wij dienden haar met “juf” aan te spreken. Soms kreeg de meester of juf assistentie van een leerling van de kweekschool, naar ik mij meen te herinneren werd zo iemand een kwekeling genoemd. Tegenwoordig aangeduid als een stagiair van de pedagogische academie, wat toch wel even anders klinkt.
Uit latere gesprekken met degenen die in die tijd als leerkracht voor een klas stonden, bleek dat men zich niet al te druk had gemaakt over die grote klassen en dat men dat evenmin had ervaren als een (te) hoge werkdruk. Zes dagen in de week naar school, op woensdag en zaterdag was de middag vrij. Op deze foto ook te zien aan de muur de prachtige schoolplaten over historische gebeurtenissen, toen in welhaast elk schoollokaal te vinden. Kijk ook eens naar de prachtige oude tweepersoonsschoolbanken met voor ieder een inktpotje toen er nog met een kroontjespen moest worden geschreven. De balpen was nog maar een paar jaar eerder uitgevonden, maar ons nog geheel onbekend.
Altijd spannend, het schoolreisje
Vanaf de vierde klas gingen we op schoolreis, uiteraard een eendaags uitstapje. De kosten werden door de ouders betaald via een spaarregeling. Elke week een dubbeltje (of was het een kwartje?) aan de leerkracht betalen die dat netjes noteerde. Er moest wel worden gespaard, want zo kort na de oorlog was er nog veel verborgen armoede en kon niet iedereen een paar gulden ineens betalen. Op deze wijze bleef in de klas het verschil tussen arm en rijk goed verborgen.
Voor veel leerlingen was het jaarlijkse schoolreisje een bijzondere gebeurtenis, want een vakantie was nog voor weinigen weggelegd. Zoals de meester of juf op school de ruim veertig leerlingen in toom kon houden, ging dat ook op de schoolreis. Er was geen extra begeleiding van bijvoorbeeld ouders nodig, hooguit ging de conciërge mee. (op de foto hieronder tweede van rechts)
Al een paar dagen voor de grote dag begonnen de zenuwen toe te nemen, met z’n allen eropuit met een bus, dat was pas spannend! De reis ging vaak naar dezelfde bestemmingen, zoals het Muiderslot, de Pyramide van Austerlitz of het strand van de Wassenaarse Slag, waar de bovenste foto werd gemaakt. Zonder twijfel was de favoriete bestemming het toen nog kleine Schiphol, waar de traditionele klassenfoto werd gemaakt op en onderaan de vliegtuigtrap. Niemand van ons had ooit een vliegtuig van dichtbij gezien. In de loop der jaren zag ik bij familie, vrienden of bekenden diverse schoolfoto’s “uit de oude doos” voorbijkomen en de min of meer identieke Schipholfoto zat haast in ieders album. Steevast werd de dag afgesloten met een bezoek aan speeltuin De Drievliet in de buurt van Den Haag.
Goede lessen en goed terechtgekomen
Een jaar of vijftien geleden was ik medeorganisator van een reünie van mijn hiervoor besproken lagereschoolklas. Uit alle delen van het land waren zij naar de Oudedijk gekomen, waarbij velen elkaar 56 jaar geleden voor het laatst hadden gezien. Het was heel mooi om te horen hoe het eenieder in het leven was vergaan en het deed deugd dat veel van deze vooroorlogse kinderen het een en ander hadden kunnen bereiken. Vanzelfsprekend gingen veel, heel veel verhalen over onze schooltijd en we waren ervan overtuigd dat het onderwijzend personeel, ondanks die grote klassen, geen grote problemen had met het orde houden in de klas. Op onze beurt waren wij ervan overtuigd dat wij voldoende aandacht hadden gehad. Voorzichtig werd geuit dat wij toen nog ontzag voor het gezag hadden.
Natuurlijk waren wij geen lieverdjes en werd er behoorlijk wat kattenkwaad uitgehaald. Werden we betrapt, dan kregen we strafwerk en moesten bijvoorbeeld bladzijden uit het geschiedenisboek overschrijven (hoe zwaarder het “vergrijp” hoe meer bladzijden). Maar hoe dan ook, we waren het er unaniem over eens dat we goed les hadden gekregen en dat het inmiddels verfoeide instampen van rijtjes zijn vruchten had afgeworpen, want nog steeds kennen we veel ervan uit het hoofd. Wel hebben we nu vragen, zoals bij de topografie van de provincie Groningen. Het instampen van de plaatsen eindigde met (kent u het rijtje ook nog?): Hoogezand, Sappemeer, Zuidbroek met een lange uithaal bij Zuiuiuiuidbroek. Ik vraag me nu af welke betekenis de plaats Zuidbroek vroeger had, ik heb er later nooit meer iets over gehoord. Dat geldt trouwens voor meer plaatsen, maar het was toch handig in de tijd dat er nog geen TomTom was.
Vanaf de vijfde klas kregen we Franse les (vreemd eigenlijk, waarom was dat geen Engels?). De eerste zin die we leerden kan tegenwoordig helemaal niet meer: “Papa fume une pipe”, maar vader mag nu helemaal niet meer roken. Trouwens dat roken was toen heel normaal en niemand keek ervan op als de leerkracht in de klas een sigaar of sigaret opstak.
Naar de middelbare school
Na zes jaar met elkaar in een en dezelfde klas was het moment gekomen dat de klas uit elkaar ging. Er was nog geen Citotoets om te kijken wat iemands mogelijkheden waren, de leerkracht gaf wel een advies. Uitzondering was er voor hen die naar HBS, gymnasium of lyceum wilden, daarvoor was een toelatingsexamen nodig. Andere vormen van voortgezet onderwijs waren de MULO en vakgerichte opleidingen zoals voor jongens de ambachtsschool en voor meisjes de huishoudschool. Al deze vormen van opleiding zijn inmiddels vervangen. De woorden keuzevakken en pretpakket bestonden niet, het laten vallen van bepaalde vakken was onmogelijk, de eindexamens gingen in ongeveer twaalf vakken. Ook hier was het heel gebruikelijk dat rijtjes er werden ingestampt. Kent u die nog van bijvoorbeeld de Duitse voorzetsels: mit, nach, nebst, bei… en vult u zelf maar aan.
Het was wel even wennen, niet meer de vertrouwde sfeer van met z’n allen in één klaslokaal met het gehele jaar dezelfde leerkracht. Op mijn middelbare school kende de zogenaamde onderbouw maar liefst zes eerste klassen en na elke les moest worden verhuisd naar een ander lokaal. Ook hier waren het weer grote klassen, gemiddeld toch altijd meer dan dertig leerlingen. We kregen in het eerste jaar les in zo’n tien vakken, in hogere klassen werden dat er nog meer, en deden eindexamen in zo’n twaalf vakken. Als nieuwkomers vonden we alles eigenlijk wel bijzonder, zoals de lessen biologie in een heus amfitheater, maar bovenal de sport die op deze school hoog in het vaandel stond. En wat te denken van de jaarlijkse schoolavonden, waar we de eerste danspassen probeerden op muziek van het later wereldberoemd geworden orkest The Dutch Swing College Band.
Kortom, een mooie tijd en kan men die vergelijken met het huidige onderwijs? Interessant om na te gaan, echter nauwelijks mogelijk, het zou het vergelijken van appels met peren zijn. Ik ben wel zo eigenwijs te geloven dat het onderwijs in “onze” tijd zo slecht nog niet was.
Meerdaagse schoolreizen
Steeds weer sta ik versteld als ik hoor over de tegenwoordige schoolreizen (inderdaad reizen, het zijn al lang geen reisjes meer). Men gaat nu naar bestemmingen die tot voor enkele decennia nog voor totaal onmogelijk werden gehouden. Een paar dagen Londen, Berlijn, Rome of Parijs worden als heel normaal beschouwd, maar ik hoorde al van meerdaagse vliegreizen naar China en de Verenigde Staten. Uit mijn middelbareschooltijd herinner ik me slechts één meerdaagse schoolreis, helemaal naar de Veluwe. Een midweek naar Ermelo en de fietsen gingen mee. Een huis met een voor Rotterdammers bekend klinkende naam, “Fijn-Oord”, gaf ons daar onderdak. Het behoeft waarschijnlijk geen nader betoog dat een dergelijke schoolreis van 15-/16-jarige jongens en meisjes toen wel veel vergde van de aanwezige leerkrachten.
De mogelijkheden om na de middelbare school verder overdag te gaan studeren aan een hogeschool of universiteit waren aanzienlijk minder dan tegenwoordig. Zoals zo velen moest ik gelijk gaan werken, maar heb nog vele jaren in de avond gestudeerd.
9.5.2022
Wat een herkenbaar verhaal Wim; ik denk dat velen ook deze goede herinneringen en foto’s hebben. Maar jij bent toch maar mooi degene die het weer op papier zet. En daarvoor zeggen wij je hartelijk dank.
Fijn en leuk om te lezen. Tot een volgende mooie herinnering!
Tineke/Paul Verhoef