Ommoord, van veenmoeras tot polderstad

(door Wim Heistek)

Het plassengebied vóór de droogmaking, die begon in 1868. Duidelijk te zien: Ommoorden, het gebied waar o.a. onze Binnenhoftoren nu staat.

Achter een zeewering van hoge zandgronden vormden zich na de laatste ijstijd uitgestrekte veenmoerassen. Gedroogd veen, beter bekend als turf, bleek een prima brandstof te zijn en werd vanaf de late middeleeuwen op steeds grotere schaal gebruikt, zowel in huishoudens als in de industrie. Er was echter wel een keerzijde: door het afsteken en baggeren van het veen ontstonden grote en diepe waterplassen, soms tot wel zes meter.

Ommoord: om het moeras
Alleen al in het gebied ten noordoosten van Rotterdam lagen vijftien van deze veenplassen, waaronder de “Ommoorden” en “Klein-Ommoorden”. Een moeras werd ook wel moor of moer genoemd; de naam van onze wijk Ommoord laat zich dan ook het best vertalen als ‘om het moeras’.

De plassen werden gescheiden door smalle kaden en stroken land, levensgevaarlijk bij storm en/of slagregens. Na twintig jaar plannen maken werden uiteindelijk tussen 1865 en 1874 veertien plassen drooggemalen. De enige plas die bleef bestaan was de Noordplas, later omgedoopt tot Kralingse Plas.

Opmerkelijk is dat ten tijde van de droogmaking geen enkel deel van het gebied aan Rotterdam behoorde, maar aan de toen nog zelfstandige gemeenten Hillegersberg, Kralingen, Capelle aan den IJssel, Nieuwerkerk aan den IJssel en Zevenhuizen. Het nieuwgewonnen land werd vernoemd naar Prins Alexander (1851-1884) en zou worden gebruikt voor akkerbouw. Hiervoor bleek de grond echter ongeschikt; daarom werd overgegaan op tuinbouw en veeteelt.

Woningnood en nieuwbouw
Vanwege de grote woningnood, vooral ontstaan na het verlies van zo’n 25.000 woningen bij het bombardement van 14 mei 1940, werden in de naoorlogse jaren rondom Rotterdam vele nieuwe wijken gebouwd. In de jaren zestig was het de beurt aan de Prins Alexanderpolder en moesten boerderijen, tuinderijen en weidegrond plaats maken voor nieuwbouwwijken. Nadat op 24 november 1961 de eerste paal was geslagen voor de wijk Het Lage Land, gebeurde dat op 29 december 1965 aan de Kelloggplaats voor de wijk Ommoord. Op 28 februari 1967 kreeg de eerste bewoner van Ommoord de sleutel van zijn woning. De wijk ligt geheel op grondgebied van de ooit uitgestrekte gemeente Hillegersberg, waarvan de oostelijke gemeentegrens met Capelle aan den IJssel lag bij het huidige Schout Bontenbalpad; de zuidelijke grens met Kralingen lag ter hoogte van de tegenwoordige Prinsenlaan. In 1941 werd Hillegersberg bij Rotterdam gevoegd, met Kralingen was dat al in 1895 gebeurd.

Foto uit ongeveer 1968. Rechts is de President Rooseveltweg te zien, met aan de rechterzijde de Grasbuurt en links de flats aan de Kelloggplaats en Stresemannplaats.

Lotte Stam-Beese
Zowel Het Lage Land als Ommoord werden ontworpen door de bekende architecte en stedenbouwkundige Lotte Stam-Beese. In het begin was het nog echt pionieren, geen winkels, geen telefoon en nauwelijks openbaar vervoer. Zelf zei zij hierover: “Voorlopig zullen de Ommoorders zich nog in een woestijn wanen, maar Ommoord zal één grote wijk worden met meer dan 20.000 inwoners.” Haar woorden werden later bewaarheid toen de overheid Ommoord aanwees als een voorbeeld van kenmerkende naoorlogse wederopbouw.

3.10.2020