Wim Heistek:
“Op mijn artikel VAN WONINGNOOD TOT WEDEROPBOUW reageerde Wil Fux met zijn ervaringen in een zogenaamd huisje onder de huurwaarde. Wij brachten de eerste jaren na ons huwelijk in 1963 door in een woning met voor, achter en tussen. Onze herinneringen willen ook wij met u delen.
Mijn vrouw Hannie stond voor de klas in Wormerveer, had per 1 september een aanstelling in Rotterdam en dus trouwden wij in de zomervakantie. We hadden al heel wat pogingen ondernomen woonruimte te vinden, tot dan zonder resultaat. Wel waren we kandidaat voor een woning in Kralingen op de tweede verdieping van een pand dat stamde uit het begin van de vorige eeuw. Woonvergunning was aangevraagd, echter op de dag van ons huwelijk nog geen bericht en we hadden al besloten dan maar voorlopig in te trekken in mijn ouderlijk huis.
Onze huwelijksreis ging naar Elspeet, heel romantisch per trein en bus. Op de derde dag kwamen we na een fietstocht terug bij het hotel en daar zaten mijn ouders te wapperen met een stuk papier. Bleek de woonvergunning te zijn, afgegeven op de dag van ons huwelijk. Het woord samenwonen was nog geheel onbekend en een woonvergunning werd pas verleend als men daadwerkelijk was getrouwd.
Na thuiskomst snel naar ‘ons huis’, te bereiken via een gemeenschappelijke trap met de buren van de eerste verdieping en waarbij wij ook nog via hun gang moesten. Gelukkig een jong stel met kleine kinderen. Die kinderen sliepen op zolder en moesten daarheen via onze trap en gang. Op dezelfde zolder waar onder andere onze wasmachine stond en die dienst deed als onze opslagruimte.
Het klussen kon beginnen, waarvoor we wel een professionele kracht hadden ingehuurd. Zelf begonnen met het verwijderen van meerdere lagen behang waarbij kranten van 1928 letterlijk achter het behang waren geplakt. Van voor en tussen werd één kamer gemaakt, maar toen twee jaar later ons eerste kind zich aandiende werd weer een muurtje teruggeplaatst. Kind had dus wel een eigen kamer, maar zonder ramen, want het was niet voor niets een tussenkamer. De slaapkamer was op zich redelijk groot, de nog aanwezige bedstee kon worden omgebouwd tot kledingkast. De vloer liep enigszins af, ronde voorwerpen rolden vanzelf de kamer door.
Hoe de eerdere bewoners de ruimten vroeger hadden gebruikt was een raadsel. In de slaapkamer was een soort nis van ongeveer anderhalve meter bij anderhalf en dat was de keuken. Een klein aanrecht en net plaats voor een koelkast met daarop een gasstel. Als de koelkast aansloeg, rammelden de pitten en dat in een open verbinding met de slaapkamer. Afwassen kon net in het keukentje, afdrogen echter niet. Daarvoor ging je in de slaapkamer staan en kon je de schone en droge vaat op bed ‘smijten’, lekker zacht en breukvrij. Een badkamer was niet aanwezig; wassen onder het kleine keukenkraantje en douchen óf bij mijn ouders óf naar het badhuis. We hebben er ongeveer drie jaar gewoond, waarna we konden verhuizen naar een nieuwbouwflat in Het Lage Land. Maar aan onze eerste woning hebben we toch mooie herinneringen.”
Heeft u ook herinneringen uit die tijd? Leuk als u ze met ons wilt delen. Stuur ze naar roelien.emmelot@gmail.com.