De Rotterdamse Sahara: van woningnood tot wederopbouw

(door Wim Heistek)

Door het bombardement van 14 mei 1940 raakte Rotterdam maar liefst zo’n 25.000 woningen kwijt. Een enorme hoeveelheid. Al tijdens de oorlog werden plannen gemaakt om de schade te herstellen, waardoor meteen na de oorlog kon worden begonnen. Het motto werd: licht, lucht en ruimte.

Ontwerp nieuwbouw in Prins Alexanderpolder, zoals gepresenteerd in 1953. Sindsdien zijn plannen op aantal punten gewijzigd.

Woningnood
Er werd in hoog tempo gewerkt om de grote woningnood de baas te worden. Het was duidelijk dat er nieuwe wijken moesten komen. Niet alleen om het tekort aan woningen op te vangen, maar ook voor nieuwe bewoners, want veel mensen uit de provincie kwamen naar Rotterdam om te werken in de snelgroeiende haven. Die nieuwe wijken werden gebouwd op grond van gemeenten als Schiebroek, Overschie, Hillegersberg en IJsselmonde. Dit waren vroeger zelfstandige gemeenten die in 1941 door Rotterdam waren geannexeerd.

Toch zou de woningnood nog tot medio jaren 60 voortduren. Ook onder de bewoners van de Binnenhoftoren zullen er zeker zijn die dit destijds aan den lijve hebben ondervonden. Veel jonge mensen waren in die tijd in de eerste jaren van hun huwelijk aangewezen op inwoning bij ouders of familieleden. Soms werd een zolder gevonden of een verdieping met de ouderwetse indeling van ‘voor, achter en tussen’. Wie geluk had, bemachtigde een huisje onder de huurwaarde.

Lotte Stam-Beese
De ontwerper van een aantal van die nieuwe wijken was Lotte Stam-Beese, die vanaf 1955 als stedenbouwkundig architect werkte bij de  Rotterdamse Dienst Stadsontwikkeling en Wederopbouw. Zij ontwierp plannen voor de bouw van Kleinpolder, Pendrecht, Hoogvliet, Het Lage Land en Ommoord. Stam-Beese dacht in het groot. Ze zette nieuwe wijken vanuit het niets op papier, maar probeerde zich altijd te verplaatsen in de ervaring van de toekomstige bewoners. Door haar instelling en manier van werken heeft zij een krachtig stempel gedrukt op de wederopbouw en uitbreiding van Rotterdam na de Tweede Wereldoorlog.

Lotte Stam-Beese met haar ontwerp voor Ommoord. Duidelijk te zien zijn de zogenaamde knikflats.

Ommoord
Vanaf 1962 vervaardigde Lotte Stam-Beese schetsplannen voor Ommoord, gebaseerd op plannen die tussen 1957 en 1962 waren gemaakt. Het was de tweede nieuwbouwwijk in Prins Alexander (Lage Land was de eerste). Gaandeweg werd niet alleen het aantal woningen verhoogd (tot uiteindelijk 10.000), maar ook het relatieve aandeel van hoogbouwflats. Deze werden geconcentreerd in het midden van de nieuwe wijk. De hoogbouw werd gezien als een efficiënte manier van bouwen: uiteindelijk ging het om naoorlogse wederopbouw en dus moest er productie worden gedraaid. Rond de hoogbouw kwamen eengezinswoningen en laagbouw. De hoge flats, met een opzienbarend uitzicht op de Rotte en de skyline van Rotterdam, vormden de overgang tussen stad en landschap en markeren de stadsrand.

De Rotterdamse Sahara
Anders dan in Het Lage Land, werd in Ommoord veel met zand gewerkt. Er werd dan ook al snel gesproken over de ‘Rotterdamse Sahara’. Een groot deel van de Ommoordseweg en de Ommoordse Tocht verdween onder dat zand. In totaal werd 811.600 m3 gebruikt, afkomstig uit het Haringvliet. Op 29 december 1965 ging in Ommoord de eerste paal in de grond, voor een flatgebouw aan de Kelloggplaats.

Niet DE eerste paal, maar een van de vele eerste palen die in die tijd werden geslagen. Op de achtergrond boerderij De Keizershof, onteigend in 1966 en gesloopt in 1991.

Doelstelling bereikt?
In eerste instantie moest Ommoord een ‘tuinstad met een wijkgedachte’ worden: een wijk met een hoog niveau aan voorzieningen als winkels, scholen, kerken en gezondheidscentra. Lotte Stam-Beese ging uit van de stelling: “Bewoners bezitten, omdat zij zich identificeren met hun woonomgeving op buurt- en wijkniveau, een zeker gemeenschapsgevoel en een min of meer gedeelde levensstijl. Het is een poging om het leven in een wijk, het wonen, het verkeer en de recreatie als een zo volledig mogelijk geheel te doorgronden.” Je kunt erover discussiëren of zij al dan niet in haar opzet is geslaagd.

De overheid heeft Ommoord al eens aangewezen als een kenmerkende Nederlandse naoorlogse wederopbouwwijk. Een flink aantal bewoners van de Binnenhoftoren woonde hiervoor ook al in Ommoord. Enkelen van hen hebben de wijk zelfs vanaf het prille begin zien groeien. Het zou interessant zijn te weten wat zij van hun wijk vinden en hoe zij de doelstellingen van de architect hebben ervaren.

15.11.2020