Ra, ra….. schaatspret

Schaatspret ergens in onze stad. Weet u waar en wanneer dit was? En heeft u herinneringen aan koude winters, schaatsen en ijspret? Dat was de vraag bij deze foto.

Het antwoord: de schaatsers op deze foto bevonden zich op de Heemraadssingel, in de buurt van de plek waar nu de oliebollenkraam van Richard Visser staat. Het was de uiterst strenge winter van 1979.

Het vaststellen van de exacte locatie van dit schaatsplezier bleek lastig. Er zijn diverse plekken in Rotterdam met een soortgelijke brug. Maar toch deden enkelen van u een poging (en zelfs één juiste!) én zij kwamen met mooie herinneringen. Dank weer aan de inzenders die hun verhalen met ons wilden delen!

Uw reacties:

Wim Heistek:
“Een leuke foto en een zoals ik mij de ijspret nog goed kan herinneren. Overvolle slootjes waarop typisch Hollands ijsvermaak. Waar en wanneer de foto genomen zou zijn, is (althans voor mij) moeilijk te bepalen. Eerst heb ik gekeken of er wellicht bekende gezichten waarneembaar zijn. Die heb ik niet kunnen ontdekken. De brug biedt al helemaal geen aanknopingspunt, soortgelijke bruggen waren door de gehele stad te vinden en ik kan zo een aantal singels noemen waar ze lagen en een soortgelijke aanblik bieden als op deze foto. De achtergrond is helaas niet duidelijk, ik meen iets van een spoorlijn te zien. Als de achtergrond iets duidelijker was had daar de sleutel naar de oplossing gelegen. Als ik zou moeten schatten wanneer de foto is genomen denk ik aan de jaren 60. De kleding en het feit dat een enkeling nog op houten schaatsen staat. Vanzelfsprekend heb ik zelf ook de nodige herinneringen aan de ijspret van vroeger:

OP DE SCHAATS NAAR GOUDA
Als ik terugdenk aan mijn jeugdjaren heb ik het idee dat de winters toen veel kouder waren, dat er meer sneeuw viel, dat het weken achtereen vroor en wij de hele winter op het ijs stonden. Het is zoals ik het mij herinner, maar de werkelijkheid was zonder twijfel anders. Wat wel zeker is, is het feit dat wij de laatste decennia aanzienlijk zachtere winters hebben en er nog maar weinig geschaatst kan worden.

Als het eind van de jaren veertig, begin jaren vijftig maar even vroor, richtten wij onze blik op de in Kralingen voorbijkomende trams van de R.E.T. Vol verwachting keken we of deze, zowel aan de voor- als aan de achterkant, dit bordje al hadden. Het lidmaatschap was door mijn ouders al betaald, de toegangspas lag klaar en als de club openging kon de ijspret beginnen. Het was een ondergespoten tennispark met ernaast een 400-meterbaan en zelfs een baan voor ijshockey. Zo ongeveer mijn hele vriendenkring en veel klasgenoten waren eveneens lid van deze ijsclub. Het was er altijd druk en gezellig, ook in de avonduren met muziek erbij. Het was de tijd dat we zonder morren na schooltijd direct ons huiswerk maakten, want alleen dan mochten we ’s avonds gaan schaatsen.

Wachten op de tocht der tochten
Ondanks de gezelligheid en ijspret op de club keken we met argusogen naar de tegenover de ijsclub liggende Kralingse Plas. We wachtten tot deze zou zijn dichtgevroren, uiteraard samen met de daarbij in de buurt liggende sloten en kanalen. Dan begon het pas echt te kriebelen voor veel Rotterdammers, want hun ’tocht der tochten’, beter bekend als de zogenaamde pijpentocht naar Gouda, kwam dan dichterbij. Deze tocht bestond al sinds de negentiende eeuw en het doel was een lange en gekrulde pijp in Gouda te kopen en ongeschonden mee naar huis te nemen. Ook moesten stroopwafels voor de thuisblijvers worden meegebracht. Ongeveer twintig kilometer heen en uiteraard ook weer terug.

Schaatsen door een lege polder
Ik had nog geen schaatsen met schoenen, maar reed op Friese doorlopers (zie foto). De tocht ging door de polders, toen nog bewoond door boeren, tuinders en veehouders. Als het maar even kon, zetten zij hun ophaalbruggetjes open voor de schaatsers. Ging dat niet, dan waren de obstakels hoog genoeg om er gebukt onderdoor te rijden dan wel op de buik er onderdoor te glijden. Onderweg stond hier en daar een ‘koek en zopie’, waar een kop chocolademelk of anijsmelk gekocht kon worden. Bewoners deden dat voor hun huis, mits dat uiteraard aan het water lag, een leuke bijverdienste dus.

Bij de denkbeeldige finish bij de Julianasluis in Gouda stonden kraampjes met de pijpen en stroopwafels. Door een behulpzame verkoper werd de Goudse pijp op muts of trui bevestigd en dan kwam de ultieme test de pijp heel naar huis te brengen, dus vooral niet vallen onderweg. Ik moet het toegeven: ook mijn gekrulde pijp brak onderweg door een val. De twee delen heb ik altijd bewaard en zoals het spreekwoord zegt: “wie wat bewaart die heeft wat” en dus kan ik beide delen toch nog aan u tonen.

In latere jaren heb ik nog vele en ook langere schaatstochten gereden, ook door die prachtige typisch Nederlandse landschappen, maar de herinnering aan de eerste tocht blijft eigenlijk voor altijd de mooiste.”

Jan Waard:
“Het is volgens mij de Heemraadssingel die we hier zien. Ik heb wel een schaatsherinnering, maar niet in Rotterdam. Tijdens de kerstvakantie in 1963 logeerde ik op een boerderij in Doornspijk. Er was daar een prachtige natuurijsbaan met lichtjes, muziek en de welbekende koek en zopie.

Ik had nog weinig schaatservaring, maar met geleende Friese doorlopers kon ik aardig uit de voeten. Ik raakte aan de praat met een vrolijke Gelderse deerne. Ze bleek de dochter te zijn van de plaatselijke melkrijder en zo gebeurde het dat we samen heel wat rondjes schaatsten met de armen gekruist en dan lekker door de bochten. Eén liedje werd tot vervelens toe gedraaid: de Zuiderzeeballade van Oetze Verschoor en Sylvain Poons. Maar we zongen luidkeels mee, niet wetende dat ik dit liedje vele jaren later nog diverse malen zou zingen bij de Vlaerdingse Maatjes, ons welbekende shantykoor.  En oh ja, met die Gelderse deerne is het niets geworden….”

Louise van der Werff:
“Deze “ra, ra” is wel een heel lastige! Rotterdam heeft namelijk een aantal zogenaamde takkenbruggen over de singels liggen en deze zien er identiek aan elkaar uit. Dus blijft over: de omgeving beoordelen op herkenning. De Noordsingelbrug, de Boezemsingelbrug en de brug over de Heemraadssingel; het zou allemaal kunnen. De Provenierssingel lijkt mij niet de oplossing. Eindconclusie: ik weet niet welke brug wordt bedoeld, maar wat een geweldige foto. Al die enthousiaste mensen eensgezind op de schaats; een bijna oud-Hollands tafereel. Deze foto doet mij denken aan mijn jeugd vanwege mijn heerlijke herinneringen aan het schaatsen, zowel op natuurijs als op ondergespoten tennisbanen.

Wij woonden in Blijdorp aan het Vroesenpark. Het park was in de oorlog geplunderd, maar werd daardoor een geweldige speelplek voor ons kinderen. Er was een grote vijver en daar begon mijn schaatscarrière. Ik was de jongste van het gezin en groeide in de afgedankte schaatsen. Krabbelen op houten kinderschaatsen met van die oranje banden om de voeten vast te zetten. Gemakkelijker gezegd dan gedaan. De schaatsschoenen waren namelijk kaplaarzen van rubber met aan de voeten dubbele sokken. Met ijsvingertjes viel het niet mee de schaatsbanden strak om de indeukbare laarsjes te binden. Eigenlijk liep ik wel heel vaak naast de schaatsen in plaats van er op om te glijden.

De volgende schaats was de Friese doorloper, eveneens van hout en met banden, dus hetzelfde verhaal wat het onderbinden betreft als bij de kinderschaats beschreven. Op mijn tiende verjaardag kreeg ik van Sinterklaas échte kunstschaatsen. Ik waande mij al snel een ‘Sjoukje Dijkstra’, want wat was dit een makkie om te schaatsen in vergelijking tot de ‘onderbindertjes’.
Er kwam een abonnement voor de Nenijto-tennisbanen, gelegen naast het Vroesenpark. Er was daar veel gezelligheid, zoals muziek en gekleurde lampjes aan lange snoeren.

Weer wat verder in de tijd schaatsten wij, vriendinnen, op de bevroren Schie. De bewoners van de daar liggende woonboten deden goede zaken en verkochten vanuit hun keukenraam snert, warme chocolademelk en polkabrokken! De ouderen onder ons, vooral de jongens, schaatsten de Schie af naar Gouda om daar Goudse pijpen te kopen. Deze werden op de rug gebonden, waarbij het de bedoeling was deze heelhuids thuis te brengen.

Het ergste wat mij destijds overkwam was een schaatstocht samen met mijn vader. Hij wilde op het ijs ‘zwieren’ met zijn dochter! Dat zwieren had al niet mijn voorkeur, maar hij deed dit ook nog eens met lange mantel aan en hoed op. O, wat was dat ouderwets. Ik hoopte vurig dat mijn vriendinnetjes dit tafereel niet zouden zien.

En nu? Heerlijk zou ik het vinden nog één keer met mijn vader op de singels te zwieren en dan denk ik ook een tikje weemoedig terug aan die winters waar de ijsbloemen zo prachtig op mijn slaapkamerraam stonden.”

Lex Drieduite
In aansluiting op bovenstaande reacties heeft Lex Drieduite (die de rara-foto had ingestuurd) ook nog enkele herinneringen aan diezelfde winter. U leest ze hier. Heeft u ook herinneringen? Leuk als u ze met ons deelt. Stuur ze naar Roelien.